Van analoge naar digitale gezondheid

09-11-2018

Door: Herman de Vries, Hanzehogeschool Groningen

Digitale gezondheid. Dit lijkt dit een contradictio in terminis, een verbinding tussen termen die elkaar tegenspreken. Is gezondheid niet juist één van de meest analoge dingen in ons leven, iets dat niet in nulletjes en enen uit te drukken valt? Toch wordt de woordcombinatie steeds vaker gebruikt, is er veel aandacht voor het optimaliseren van de gezondheid(szorg) met behulp van technologie en is het een speerpunt voor onderwijsinstellingen zoals de Hanzehogeschool. Waarom eigenlijk? En is dit wel iets waar onderwijsinstellingen in voorop moeten lopen?

Gezondheid

Gezondheid wordt sinds 2011 gedefinieerd als het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven. Omdat deze definitie juist niet draait om ziekte maar om het vermogen om ondanks uitdagingen te blijven functioneren wordt dit ook wel positieve gezondheid genoemd. Iemand kan dus een aandoening hebben (bijv. diabetes) maar toch gezond zijn omdat diegene er goed mee om weet te gaan (bijv. optimaal medicatiegebruik en leefstijl aanpassing).

De definitie sluit aan bij een bredere maatschappelijke beweging die mensen oproept om daar waar mogelijk verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven en omgeving. In de eerste troonrede van koning Willem-Alexander in 2013 werd dit omschreven als de participatiesamenleving. Ook draagt de benadering er aan bij dat mensen met een aangeboren of chronische aandoening niet automatisch als ‘ziek’ gelabeld worden.

Ook op zorgverleners heeft de nieuwe zienswijze impact. De gezondheidszorg heeft van oorsprong een curatief karakter; het is veelal gericht op het verminderen van ziekteverschijnselen, al dan niet met behulp van een behandeling. Als gezondheid echter niet draait om de afwezigheid van ziekte maar om het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren, dan zullen zorgverleners zich dus ook op dat laatste dienen te richten. 

Echter, ruim één derde van alle volwassenen blijkt niet over de gezondheidsvaardigheden te beschikken die nodig zijn om gezond te kunnen leveren en goede zorg te kunnen ontvangen. Basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en informatie begrijpen zijn hierin noodzakelijk. Het zal daarom niet voor iedereen mogelijk zijn om optimaal de eigen regie over hun gezondheid te voeren.

Omdat deze groep vaker (onnodig) aanspraak doet op zorg is er behoefte aan hulpmiddelen die deze mensen kunnen ondersteunen in de zelfmanagement van hun gezondheid. Daarnaast leeft een vergelijkbare behoefte onder zorgverleners, die te maken hebben met een groeiende hoeveelheid nieuwe kennis en informatiebronnen en toch in evenveel (of soms zelfs minder) tijd die steeds complexere informatie verwerken. Juist voor het registreren, ordenen en analyseren van grote hoeveelheden informatie kan technologie een uitkomst bieden.

Technologie als hulpmiddel

Voor consumenten en zorggebruikers zijn er steeds meer manieren om zelf informatie over de gezondheid bij te houden. Zo’n 86% van de Nederlanders bezit tegenwoordig een smartphone, waarop tegenwoordig talloze gezondheidsapplicaties beschikbaar zijn. Volgens de eHealth monitor gebruikte in 2017 bijvoorbeeld zo’n 30% van de zorggebruikers een apparaat (bijv. stappenteller) of applicatie op hun mobiele telefoon om hun lichamelijke activiteit bij te houden, terwijl dit in 2014 slechts 12% was. Tussen 2014 en 2017 groeide ook het aantal zorggebruikers dat informatie over hun zorg en behandeling bijhield van 3 naar 8%. Ongeveer de helft van de mensen met een chronische aandoening (55%) en kwetsbare ouderen (50%) heeft in 2017 zelf gezondheidswaarden gemeten, zij het nog vaak op papier. 

“Meten is weten”, wordt vaak gezegd. Maar informatie wordt pas kennis op het moment dat het op de juiste manier geïnterpreteerd wordt – en daar zit hem nu net de crux. 

Het is daarom belangrijk dat naast de ontwikkeling van hulpmiddelen die op een gemakkelijke manier informatie kunnen verzamelen ook tools te ontwikkelen die deze informatie kunnen analyseren. Vooral de opkomst van machine learning is hierin veelbelovend. Machine Learning is een vorm van kunstmatige intelligentie die omschreven kan worden als algoritmes op een computer die zelfstandig leren en dus steeds slimmer worden naarmate ze meer informatie hebben geanalyseerd. 

Een bekend voorbeeld van een (commerciële) toepassing hiervan is IBM’s Watson Health, een zelflerend systeem dat gebruik maakt van een enorme database met zowel wetenschappelijke publicaties als patiëntgegevens, en zowel artsen, onderzoekers als patiënten op basis daarvan ondersteunt. Het volgende (Engelstalige) filmpje illustreert dit voorbeeld.


IBM Watson Health: Innovations in Care Management

IBM Watson Health: Innovations in Care Management

Het is voor een mens onmogelijk om op ieder gewenst moment duizenden wetenschappelijke publicaties en gezondheidsinformatie van miljoenen mensen te analyseren om een keuze te maken. Systemen zoals Watson Health kunnen mensen daarom goed ondersteunen in het maken van keuzes als het gaat om eigen regie over de gezondheid. Juist voor mensen die met de juiste instructie zelf informatie kunnen bijhouden in een app waarin een ‘digitale dokter’ hun gegevens analyseert en ze tips geeft wat wel of niet te doen. Ook voor zorgverleners is het ideaal als zij in 1 oogopslag een objectief beeld kunnen krijgen hoe het met hun patiënt gaat of een advies te krijgen welke behandeling voor een specifieke patiënt waarschijnlijk het beste zal aanslaan. 

Dergelijke technologie wordt door critici gezien als een bedreiging voor de ‘menselijkheid in de zorg’. Echter, juist veel bureaucratische processen die volgens 60% van de zorgverleners slecht zijn voor de relatie met patiënten kunnen met dergelijke technologie worden geautomatiseerd. In potentie kunnen dit soort systemen daarom juist ruimte maken voor aandacht en empathie in de zorg.


De rol van onderwijsinstellingen

Digital health is geen panacee, een geneesmiddel dat overal tegen helpt. Evengoed is het geen ‘one size fits all’, waarbij iedereen hetzelfde product kan gebruiken. Er is al veel kennis, maar tegelijkertijd zijn er nog veel vragen op dit gebied onbeantwoord. Ook spelen ethische afwegingen een belangrijke rol. Hoe kan informatie veilig worden opgeslagen en wie heeft toegang tot die informatie?

Technologiebedrijven zorgen voor veel innovatie op dit gebied en vervullen daarmee een belangrijke maatschappelijke rol. Marktwerking helpt te komen tot efficiënte innovaties, maar een financiële prikkel om kennis te delen mist. Bijvoorbeeld; een technologiebedrijf dat activity trackers maakt en verkoopt en middels jarenlang onderzoek een succesvol algoritme heeft ontwikkeld om te herkennen of iemand wandelt, fietst of slaapt zal deze niet delen omdat hun verdienmodel er van af hangt.

Het is daarom essentieel dat er onafhankelijk en kwalitatief goed onderzoek wordt gedaan door onderwijsinstellingen die deze kennis delen via open science en goed onderwijs.


Promovendus Herman de Vries
Promovendus Herman de Vries